De gerechtsdeurwaarder komt niet alleen aan de deur bij schuldenaren om te praten over openstaande rekeningen, maar komt ook langs om bijvoorbeeld stukken van de rechter langs te brengen, zoals een vonnis. Het uitbrengen van een dagvaarding of het betekenen (lees: kennisgeven) van een vonnis, wordt een ambtshandeling genoemd en dat gebeurt veelal bij exploot. In het exploot staat vermeld aan wie de gerechtsdeurwaarder de stukken heeft gelaten.
Geen exploot mag worden gedaan tussen acht uur 's avonds en zeven uur 's ochtends. Evenmin mag een exploot worden gedaan op een zondag of een algemeen erkende feestdag. Indien de laatste dag van de termijn, waarbinnen het exploot kan worden gedaan, op een zondag of een algemeen erkende feestdag valt, kan het exploot de daarop volgende dag worden gedaan.
Dat betekent dat de gerechtsdeurwaarder op die dagen geen stukken van de rechter mag langsbrengen of bijvoorbeeld een beslag mag leggen. We noemen dit soort dagen: explootvrije dagen.
De algemeen erkende feestdagen in Nederland zijn: Nieuwjaarsdag (1 januari), Eerste en Tweede Paasdag, Goede vrijdag (29 maart) Eerste en Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, Koningsdag (27 april), Bevrijdingsdag (5 mei) en Eerste en Tweede Kerstdag (25 en 26 december). Andere dagen waarop geen ambtshandelingen mogen worden verricht worden ‘ gelijkgestelde dagen
’ genoemd. In de regel zijn dat de dagen tussen een feestdag en het weekend in.
De gerechtsdeurwaarder mag in 2024, naast de zondagen, dus geen ambtshandelingen verrichten op:
Nieuwjaarsdag |
maandag 1 januari |
Goede Vrijdag |
vrijdag 29 maart |
Eerste Paasdag |
zondag 31 maart |
Tweede Paasdag |
maandag 1 april |
Hemelvaartsdag |
donderdag 9 mei |
Gelijkgestelde dag |
vrijdag 10 mei |
Koningsdag |
zaterdag 27 april |
Eerste Pinksterdag |
zondag 19 mei |
Tweede Pinksterdag |
maandag 20 mei |
Eerste Kerstdag |
woensdag 25 december |
Tweede Kerstdag |
donderdag 26 december |
Gelijkgestelde dag |
vrijdag 27 december |
Als ondernemer is het veelvoorkomend om algemene voorwaarden te hanteren. Echter, als u een clausule over incassokosten in uw algemene voorwaarden hebt opgenomen, kan het zijn dat de rechter deze clausule afwijst. Wij zijn dit recent in een uitspraak van een klant tegengekomen.
Voor handelsovereenkomsten tussen bedrijven (ook eenmanszaken) onderling speelt dit niet. Maar als u ook overeenkomsten sluit met consumenten, is het essentieel op de hoogte te zijn van deze kwestie en de voorwaarden aan te passen.
Het Hof van Justitie heeft een uitspraak gedaan over oneerlijke bedingen. Hieruit volgt onder andere dat een oneerlijk beding in algemene voorwaarden nietig verklaard moet worden en dat er geen aanspraak meer gemaakt mag worden op de wettelijke regeling. In de praktijk betekent dit dat als een beding in de algemene voorwaarden afwijkt van de wettelijke regeling met betrekking tot incassokosten, en de overeenkomst met een consument is gesloten, de incassokosten worden afgewezen. Dit geldt zelfs wanneer de gebruiker van de algemene voorwaarden het beding over incassokosten buiten beschouwing laat en alleen een beroep doet op de wettelijke regeling.
Wij werden dus recentelijk geconfronteerd met een vonnis, en nagenoeg alle rechtbanken in Nederland nemen dat over, waarin de rechter de uitspraak van het Hof van Justitie toepast en de gevorderde incassokosten werden afgewezen. Ook wordt in sommige gevallen de rente afgewezen, omdat er een contractuele rente is opgenomen in de algemene voorwaarden. Met andere woorden, de incassokosten komen volgens de rechter voor uw eigen rekening en u heeft in het slechtste geval ook geen recht op rente.
De rechter moet ambtshalve beoordelen of een beding oneerlijk is. Dit betekent dat de rechter dit ook zal onderzoeken als de consument geen bezwaar maakt tegen de oneerlijkheid van het beding. In een procedure moeten wij de algemene voorwaarden verplicht aan de rechter overleggen. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat uw algemene voorwaarden volledig in orde zijn.
Onze juristenkijken graag met u mee naar uw algemene voorwaarden en geven advies over mogelijke aanpassingen, zodat uw voorwaarden aan de eisen van de rechter voldoen. Ook als u gebruik maakt van algemene voorwaarden uit uw branche- of beroepsgroep is het belangrijk naar de inhoud van de voorwaarden te kijken omdat deze ook oneerlijke bedingen kunnen bevatten.
Over de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) hebben wij u in het verleden al geïnformeerd. Deze is per 1 april 2024 van kracht. Daarnaast is het Besluit kwaliteit incassodienstverlening (hierna: Bki) dan ook van kracht.
Als u
buitengerechtelijke incassowerkzaamheden (het versturen van aanmaningen)
verricht voor andere partijen dan uw eigen bedrijf is deze wetgeving ook op u
van toepassing. Denkt u hierbij bijvoorbeeld aan VVE-en vastgoedbeheerders.
Registratie incassoregister & incassoverbod
Het verbod om zonder registratie in het incassoregister
buitengerechtelijke incassowerkzaamheden te verrichten is pas per 1 april 2025 van
toepassing. Tot die tijd kunt u uw incassowerkzaamheden zonder registratie
blijven verrichten. Desondanks moet u wel voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen.
Vakbekwaamheid
Het Bki stelt eisen aan de vakbekwaamheid van uw medewerkers die
buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verrichten.
Verklaring omtrent gedrag (VOG)
Uw medewerkers dienen per 1 april 2024 een verklaring omtrent het gedrag (VOG)
over te leggen die niet ouder is dan drie maanden.
Overige kwaliteitseisen
Voorts is er nog een aantal kwaliteitseisen die direct zullen gelden. Het gaat
om eisen met betrekking tot:
- Inzicht en opbouw van de vordering;
- Omgang met en informatievoorziening aan de debiteur;
- Inrichting werkzaamheden en administratie;
- Klachtenregeling en geschillenregeling;
Op 14 november 2023 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet vaste huurcontracten aangenomen. De vaste huurovereenkomsten worden nu weer de norm. Het is in principe niet meer mogelijk om tijdelijke huurovereenkomsten af te sluiten, die van rechtswege eindigen na het verstrijken van de afgesproken periode. De nieuwe weet geldt voor zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte.
Voor bepaalde groepen is het niet mogelijk om een tijdelijk huurovereenkomst af te sluiten met de verhuurder. Deze groepen staan vermeld in het Besluit specifiek groepen tijdelijke huurovereenkomst. De groepen zijn als volgt:
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.
Sinds 2014 mogen colleges iemand in het geval van problematische schulden via de rechtbank onder een beschermingsbewind plaatsen, maar dat komt slechts zelden voor. Recente casussen in Hilversum en Rotterdam tonen aan dat het wel degelijk nuttig kan zijn.
Rotterdam
Op 27 december jongstleden deed de Rechtbank Rotterdam uitspraak in een zaak over een onderbewindstelling op verzoek van het college van B&W. Uit de uitspraak van de rechter blijkt dat de betrokkene, met problematische schulden, geen hulp accepteerde ondanks een dreigende uithuiszetting. Mede omdat daar drie kinderen bij betrokken waren besloot de rechtbank alle goederen van betrokkene toch onder bewind te stellen. ‘De belangen van de twee nog minderjarige kinderen leggen zodanig gewicht in de schaal, dat het verzoek om onderbewindstelling wordt toegewezen’, aldus de rechter.
Hilversum
Met de onderbewindstelling en het via die weg beheren van de uitgaven doet de gemeente een poging de uithuiszetting te voorkomen. Hetzelfde gebeurde in Hilversum. Nadat de gemeente hoorde dat een inwoner met complexe GGZ problematiek uitgezet zou worden vanwege een huurachterstand besloot een adviseur schuldhulpverlening het pad van de gedwongen onderbewindstelling te bewandelen. Het college steunde dit en diende een verzoekschrift in bij de rechtbank. Die kende het verzoek toe.
Aanbevelingen
De NVVK adviseert gemeenten samen met verhuurders die overwegen dit instrument in te zetten om de grond 'problematische schulden' goed te onderbouwen. De rechter zal immers niet zonder aanleiding besluiten tot gedwongen bewind. Daarnaast is het aan te raden om schuldeisers te benaderen en hen om geduld te vragen en daarbij uit te leggen wat de gemeente van plan is. Verder is het ook belangrijk te weten dat een dergelijk verzoek aan de rechter handtekening vraagt van verschillende mensen van verschillende afdelingen binnen het ambtelijk apparaat.